Dyscalculie protocol
Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen rekenen of tellen'. Leerlingen/studenten met dyscalculie hebben hardnekkige problemen met het leren, begrijpen, onthouden en toepassen van rekenvaardigheden. Dit wordt niet veroorzaakt door onvoldoende of gebrekkig onderwijs of andere problemen zoals een aandachtstoornis of dyslexie.
Leerlingen met dyscalculie kennen sommen t/m 20 niet uit het hoofd, maar moeten vaak tellen om tot de oplossing te komen. Hierdoor hebben ze ook moeite met sommen boven de 20. Leerlingen met dyscalculie begrijpen de waarde van getallen vaak niet, ze maken daardoor fouten als ze getallen moeten lezen, schrijven of afronden. Tevens hebben zij vaak moeite met de tafels, de klok en rekenen met geld. Omdat rekenen een opstapeling van kennis is en bij kinderen met dyscalculie het in de basis al misgaat, hebben zij veel moeite met de vaardigheden die in de bovenbouw van de basisschool worden geleerd zoals breuken, procenten, verhoudingen en maten.
Rekenproblemen kunnen ontstaan als er onvoldoende afstemming is tussen het (reken)onderwijs en de onderwijsbehoeften van de leerling. Het onderwijs sluit dan niet of onvoldoende aan bij de kenmerken van de leerling. Door een effectieve interventie verdwijnen de rekenproblemen meestal.
We spreken van dyscalculie als de leerling ernstige rekenproblemen houdt, ondanks langdurige deskundige begeleiding en zorgvuldige afstemming. De rekenproblemen zijn er vanaf de aanvang van het leren rekenen (groep 2 – 3) en het gat tussen de rekenontwikkeling van de leerling en leeftijdsgenoten wordt meestal steeds groter. Er zijn bij dyscalculie met name problemen met het automatiseren van rekenfeiten, het begrijpen van getallen en het toepassen van de rekenkennis.
Kenmerken van dyscalculie
Leerlingen met dyscalculie vertonen veel van onderstaande kenmerken.
De leerling:
Gevolgen
De stoornis dyscalculie leidt tot allerlei beperkingen en extra last ook in het dagelijks leven.
Consequenties van dyscalculie:
Zie verder: